Onderstaand verhaal ‘De oversteekplaats Betanië’ is één van de vele verhalen uit het boek ‘Gebaren van God‘. Word donateur voor maar 3 euro per maand en ontvang het boek gratis. Of bestel het boek voor 10 euro (exclusief verzendkosten).

Ruth wordt de overgrootmoeder van Koning David. Als hij moet vluchten voor zijn zoon Absalom, dan vlucht David naar het land van zijn achterneven, de Moabieten. Ruth, als Moabitische, Arabische heidin, is dus een voorouder van Jezus. Samen met Naomi steekt zij de rivier de Jordaan over, vanaf Moab (Trans-Jordanië) naar Israël. Waarschijnlijk op precies dezelfde plaats als waar dit verhaal zich afspeelt.

“Dit gebeurde in Betanië, aan de overkant van de Jordaan, waar Johannes doopte.” (Johannes 1:28)

“Een paar jaar geleden moest ik voor vergaderingen naar het kerkelijke hoofdkantoor in Jeruzalem. De reis valt mee, want ver is het niet. Je kunt de Olijfberg in Jeruzalem vanuit Salt zien liggen. Het is echter bijna altijd een wedloop met hindernissen. Als je in Salt om zeven uur vertrekt, ben je een half uur later bij de Jordaanse grenspost en moet je om tien uur in Jeruzalem kunnen zijn. Maar dan moet de Jordaanse grenspost – waar je je papieren laat zien – wel al open zijn, de bus naar de overkant van de rivier klaar staan voor vertrek en de brug (nogmaals papieren laten zien!) over de rivier de Jordaan niet al te druk zijn. Als je bij de Israëlische grenspost uitstapt laat je wéér je papieren zien, en na lang wachten en een nauwgezette controle hoop je maar dat de bus naar Jeruzalem nog niet weg is. Bij Jeruzalem laat je je papieren nóg een keer zien, maar dan is het niet ver meer. Na aankomst nog een fikse wandeling door de vertrouwde straten en je bent er.

Kletskous

Ik was al bij de Israëlische grens aangekomen en liep wat heen en weer totdat de bus naar Jeruzalem zou vertrekken. Het was warm en zwoel want ‘s zomers kan de temperatuur wel tot in de 50 graden stijgen. Opeens komt er een man naar me toe en vraagt of hij mij met een vraag mag lastigvallen. We spreken Arabisch. Hij is goed gekleed, ondanks de warmte een colbertje aan en stropdas om, dus misschien een zakenman uit de Palestijnse gebieden. Als je mij vraagt om een praatje schiet je bijna altijd raak, kletskous die ik kan zijn. Dus ik zeg: ‘Ja, natuurlijk.’ Hij kijkt om zich heen en begint zo uit het niets met: ‘Als de Here Jezus Christus, de Zoon van Maria, vrede zij met hem bij je komt, wat betekent dat?’ Aan de manier waarop hij spreekt over Jezus hoor ik dat hij moslim is. Als christenen spreken we nogal makkelijk over ‘Jezus dit en Jezus dat’, alsof we zeer vertrouwd zijn met elkaar. Zo zou ik ook niet spreken over bijvoorbeeld de Jordaanse Koning, ‘Abdullah dit en Abdullah dat’, alsof we elkaar goed kennen.

Koran

Eerlijk gezegd irriteert me dat wel eens. Alsof er in onze hedendaagse democratie eigenlijk geen plaats meer is voor een beetje eer en respect. Deze moslimman praat over Jezus, die bij hem op bezoek kwam nota bene, als: ‘Onze Here Jezus de Messias (de Christus – zelfde woord), de Zoon van Maria, vrede zij met hem!’ Mooi vind ik dat! En voor het geval iemand commentaar wil leveren door te zeggen: ‘Zie je wel, hij spreekt over de Here Jezus als de Zoon van Maria, en niet als de Zoon van God’, laat ik u verzekeren dat in de Koran heel duidelijk staat geschreven dat de Here Jezus de Messias geboren werd door de Geest van God uit de maagd Maria. Er staat zelfs geschreven dat hij ‘het Woord Gods (de logos) is’.

Schrik

Maar laten we het eenvoudig houden. Vraag blijft, wat moest ik antwoorden? Dus ik duik erin en vraag hem: ‘Is dit al eerder gebeurd?’ En hij antwoordt: ‘Ja, al een paar keer!’ Dan vraag ik: ‘U bent zeker zakenman…?’ Je kunt zien dat hij een beetje schrikt van het feit dat ik dat zou weten, maar hij antwoordt oprecht:‘Inderdaad’. Dus ga ik verder: ‘… en de zaken gaan goed. U heeft amper tijd voor uzelf en voor uw gezin?’. Zegt hij weer: ‘Inderdaad, ‘t is een gekkenhuis’. Maar nu raakt hij toch echt wat ontdaan en je ziet hem denken: ‘Hoe weet hij dat allemaal? Misschien is het wel iemand van de geheime dienst!’ Het is natuurlijk helemaal niet zo gecompliceerd. Maar dan zeg ik tegen hem: ‘Ik geloof dat dáár het probleem ligt!’ ‘Hoezo dan?’, vraagt hij.

Droom

En nu weet ik het antwoord en vertel hem: ‘Ik denk dat de Here Jezus de Messias, Zoon van Maria, vrede zij met Hem u heel graag wil leren kennen en best eens bij u op bezoek wil komen. Maar met alle drukte van uw bedrijf heeft u gewoon geen tijd. Dus toen heeft de Here Jezus de Messias, Zoon van Maria, vrede zij met Hem gedacht dat Hij het wel eens ‘s nachts kon proberen om in een droom tot u te komen. Dan bent u niet zo druk met de zaak en heeft u wat meer tijd voor Hem. Misschien kunt u de volgende keer als Hij weer komt gewoon wat meer tijd voor Hem nemen! Zegt hij weer: ‘Denkt u dat werkelijk?’ Ik heb hem geantwoord dat ik dat werkelijk denk, want ik zou anders ook geen antwoord weten. Toen is hij verder gegaan. Ik denk nog geregeld aan hem, de man in het pak en bid voor hem. En stiekempjes vraag ik dan ook: ‘Heer Jezus, Christus, Zoon van Maria – vrede…! als u nu bij hem geweest bent, zou u daarna ook niet eventjes bij mij op bezoek willen komen?’ Ik weet wel dat het niet nodig is, maar het zou zo ontzettend geweldig zijn! Of is het gevaar te groot dat ik dan te eigenwijs word? Zou me niet verbazen. Nou, dán later maar. Amen.”

Broeder Andrew de Carpentier