Broeder Andrew groeit op als Arie de Carpentier in een gereformeerd gezin in Dordrecht, waar hij al op jonge leeftijd leerde zijn portemonnee om te keren als je het Leger des Heils tegenkwam. In de jeugdgroep Jong Nederland voor Christus (Youth for Christ) leert hij om het evangelie serieus te nemen en komt hij in aanraking met alcohol- en drugsverslaafden, gaat intensief met ze om en vertelt hen het Evangelie.

Op een zondagmiddag hoort hij Gods Stem terwijl hij in de keuken aan het afwassen is en ervaart hij de roeping van de Almachtige. Ook ziet hij als nuchtere tiener zichzelf in een droom door de woestijn lopen in een priestergewaad – bijna als een foto van de toekomst en niet bepaald een ‘gereformeerd’ beeld. Als hij vervolgens in een kerkdienst in een soort visioen ‘bij het kruis van Jezus zit’, ziet hij zichzelf vanaf dat moment als Goede Vrijdagchristen: een volgeling van het kruis. Hij besluit niet te trouwen en de weg van het Kruis te volgen, beschikbaar te zijn voor God.

Tweede leven
Via omzwervingen in Europa en Amerika, waar hij als nieuwsgierige avonturier onder andere Woodstock bezoekt, komt hij in Israël terecht. Hij studeert Hebreeuws, werkt in de graftuin en in 1971 gaat hij naar een Dovenschool in Libanon. Daar geeft de toenmalige directeur, Ds. Andy Andeweg, hem een grondige in-service-opleiding plus de verantwoording voor een clubhuis voor Doven. Hij kan er veel toepassen van wat hij in de Dordtse pros-parochie van de Zeehaven leerde.

Wonder boven wonder overleeft hij tijdens de burgeroorlog tot twee keer toe een ontvoering. Zijn ’tweede leven’ – want zo ervaart hij dat – stelt hij opnieuw in dienst van God, met de vraag: ‘Wie heeft mij het meeste nodig?’ Hij gaat bijzonder onderwijs en theologie studeren en wordt Anglicaans priester. Een bevriende oude bisschop vertelt hem dat hij nodig is op een dovenschool in Jordanië: ‘Want de doven hebben niemand om mee te praten. Wie kent hun taal en wie vertelt ze dan van God?’ Zo werd ook die vraag beantwoord en in 1977 wordt hij directeur van het Holy Land Institute for the Deaf en brengt hij de school en de kinderen gedurende 40 jaar tot bloei.

Na zijn pensionering eind 2017 gaat zijn roeping verder. Vanuit diverse organisaties biedt hij wereldwijd hulp aan Doven, Slechthorenden en doofblinden. Bovendien ondersteunt hij het produceren en aanpassen van kunstmatige ledematen. Dat komt allemaal samen in het ‘Centrum voor Revalidatie-technologie in Jordanië’. De Nederlandse stichting The Carpenter’s Son wil zijn visie en dit essentiële werk ondersteunen.

Meer weten over Broeder Andrew en zijn visie? Bestel het boek ‘Gebaren van God‘.