Onderstaand verhaal ‘Kerstfeest’ is één van de vele verhalen uit het boek ‘Gebaren van God‘. Word donateur voor maar 3 euro per maand en ontvang het boek gratis. Of bestel het boek voor 10 euro (exclusief verzendkosten). In de maand december kost het slechts 7,50 euro.

“In die tijd kondigde keizer Augustus een decreet af dat …” (Lukas 2:1)

Kerst (1991)
Ik herinner me hoe we eens de kinderen van het instituut mee hadden genomen voor een picknick in de woestijn. Het was avond geworden en ik wilde ze leren over de sterren die als wegwijzers zijn. Ik koos een ster uit en vertelde de kinderen dat we deze zouden volgen naar het westen, richting Jeruzalem, net zoals de wijzen op hun kamelen hadden gedaan. We reden verder zonder op wegen of paden te letten, want die waren toch niet te zien in het donker. Af en toe, met een beetje show, zocht ik de ster op om te checken of we de juiste kant opgingen. Nou, dat gingen we dus duidelijk niet. Ik verloor de ster uit het oog en realiseerde me te laat dat ik geen ster maar een satelliet had uitgekozen. Die had kennelijk besloten me voor schut te zetten door midden in de woestijn uit het zicht te verdwijnen. Soms heb ik het gevoel dat de Almachtige zijn uiterste best doet om mij, ons, nederigheid te leren. Hier volgt nog zo’n verhaal…

“Soms heb ik het gevoel dat de Almachtige zijn uiterste best doet om mij, ons, nederigheid te leren.”

Jezus en de Kerstman
In het ‘Heilige Land’ zullen veel huizen en kerken worden opgeleukt met plastic kerstbomen, kleurrijke versieringen en lichtjes om de feestelijkheden op te fleuren. Nu ben ik wel tegen plastic kerstbomen (nog meer vervuiling?) als er echte zijn. Maar als je nou niets anders hebt…? Afbeeldingen van een stal met Jezus’ ouders, de bezoekende herders en de wijzen domineren het straatbeeld. Maar de schapen missen de typische vette staarten (heerlijk als ze gebarbecued worden) en de lange wol. Bij de ezel mist het zwarte kruis dat zijn rug kleurt. De ploeg-os lijkt op een koe, hoewel het waarschijnlijk een enorme zwarte buffel zou moeten zijn. En ook geiten, de altijd aanwezige huisdieren in het Midden-Oosten, ontbreken. De Kerstman is wél overal aanwezig, met z’n rode outfit, felwitte borstelige baard en z’n rinkelende belletje. En niemand weet precies – letterlijk en figuurlijk – waar hij vandaan komt en hoe hij bij Kerst past. Waarschijnlijk denken sommigen dat hij helemaal van ver is gekomen om de Here Jezus in de kribbe te bezoeken. Of waren ze misschien familie? En wat zouden zijn verborgen motieven kunnen zijn om ons cadeautjes te brengen?

Er was geen plaats in de ‘herberg’
In de dagen van Jezus de Messias – de Christus, was Betlehem een gehucht van ongeveer 25 huizen of zo. Bijna alle mensen die er woonden droegen de trotse familienaam van koning David, de zoon van Isaï, van de stam van Juda. Veel van de huizen waren de toen populaire grotwoningen: één grote kamer met de vloer op twee niveaus. In de koude winter werden de dieren op het lagere niveau gehouden en dienden zo als een soort centrale verwarming om de grot heerlijk warm te houden. In de hete zomer waren de dieren buiten en bleef de grot lekker koel. Het ongeveer 75 cm hogere niveau was woonruimte. Overdag was het de zitkamer en ‘s avonds werden matrassen uitgerold om er een slaapkamer van te maken. Een ander verhoogd deel was voor de keuken, waar in een hoekje een klein houtvuurtje brandde, waarschijnlijk opgestookt met mest, voor de altijd aanwezige thee of koffie.

“Niet bij familieleden logeren was geen optie en zou een belediging zijn geweest.”

Belediging
Als een grot moest worden vergroot vanwege gezinsuitbreiding, werd van de uitgehakte rotsen en stenen een logeerkamer op het dak of naast de voordeur gebouwd. Deze speciale kamer was bedoeld voor familieleden en andere gasten. Velen van ons kennen het als ‘het profeet-kamertje’. Gezinnen streden om de eer om familieleden in hun ‘gastenkamer’ te mogen ontvangen en een hotel of ‘herberg’ was niet nodig. Dit is een verkeerde en misleidende vertaling. De bovenste kamer waar het laatste avondmaal werd voorbereid was een soortgelijke ‘gastenkamer’. Niet bij familieleden logeren was geen optie en zou een belediging zijn geweest. Dat is het vandaag de dag nog steeds.

“Hij koos een totaal onbetekenende plek in het universum, omringd door familie in de woonkamer van een gemiddeld huis.”

De woonkamer
Toen de Romeinse keizer een volkstelling wilde houden, registreerde iedereen zich in zijn eigen voorouderlijke dorp, stad of stam. De slaperige stad Betlehem stroomde plotseling vol met mensen, waarbij de meer welgestelde families en prominente persoonlijkheden natuurlijk de beste kamers kregen. Het was Jozef de timmerman, met zwangere Maria, op de één of andere manier niet gelukt om vanuit Nazaret op tijd aan te komen en een fatsoenlijke kamer te krijgen. Ze probeerden het bij ooms en neven, maar er was geen plaats voor hen in de logeerkamers, dus in de ‘herberg’, om maar zo te zeggen. Uiteindelijk moet een tante medelijden hebben gekregen met Maria en hen hebben uitgenodigd in de woonkamer van het typisch oosterse huis in Betlehem (vergeet niet dat de logeerkamer al bezet was!). Daar, in de woonkamer tussen de familie op het hogere niveau en de dieren op de benedenverdieping, werd ze verwelkomd, temidden van de schapen en de geiten voor melk en wol, de haan en de kip voor de eieren, een buffel voor het ploegen, een kat voor de ratten, een waakhond om wilde dieren buiten te houden, de ezel om te winkelen, plus een trog en veel stro.

In de woonkamer van jouw huis
Toen haar tijd aanbrak, werd de vloer van de verhoogde woonkamer geveegd, schoon stro neergelegd, een bed gemaakt voor Maria, de trog schoongemaakt en voorbereid met doeken voor een wieg voor het kind. Kinderen werden naar buiten gestuurd om te spelen bij de buren. De echtgenoot liet de traditionele vroedvrouw halen en de dichtstbijzijnde tante kreeg te horen dat er werk aan de winkel was. De rest moest uit de buurt blijven.
In Salt hadden we ook zo’n verloskundige, die op haar oude dag nog steeds naar buiten zou gaan om de mensen te helpen nadat ze al zo’n 4000 baby’s ter wereld had geholpen. Haar naam was Matiel Najjar en haar achternaam betekende ‘de timmerman’, de carpentier, dus. Ik was er altijd trots op dat ik haar mijn tante mocht noemen.
En zo werd Jezus de Messias geboren, de Zoon van Maria en Jozef de timmerman, de zoon van David van de stam Juda, de Zoon van God! Hij koos niet bewust voor een stal, hoewel hij werd geboren bij de dieren die deze periode binnen waren. Hij koos een totaal onbetekenende plek in het universum, omringd door familie in de woonkamer van een gemiddeld huis, of misschien in een arm huis dat was gemeden door de vroege bezoekers en familieleden. In de woonkamer van jouw huis, in jouw familie, in jouw dagelijks leven, in onze harten is het waar hij vandaag wil worden geboren! Wedergeboren dus, precies daar waar wij zijn! Dat is het wonder van Kerst!